Noodstroomfase toewijzen
Wijs de fase waarmee een Powerwall is geïnstalleerd toe als Noodstroomfase. U kunt dit doen op de pagina Fasedetectie. Bijvoorbeeld, in een systeem met drie geïnstalleerde Powerwalls (één op L1, L2 en L3), moet u Lijn 1 toewijzen aan het apparaat dat is geïnstalleerd op L1, Lijn 2 aan het apparaat dat is geïnstalleerd op L2, en Lijn 3 aan het apparaat dat is geïnstalleerd op L3. Zodra de fasen zijn toegewezen voor elke Powerwall, kunt u één selecteren als Noodstroomfase.
U kunt het systeem de fase automatisch laten detecteren of u kunt deze handmatig instellen als het systeem de fase om de een of andere reden niet automatisch detecteert.
Fase automatisch detecteren
- Selecteer
- Zorg er bij het gebruik van een enkele Powerwall voor dat de fase die is toegewezen aan de Powerwall is geselecteerd als Noodstroomfase.
- Zorg er bij het gebruik van meerdere Powerwalls voor dat elke Powerwall correct is toegewezen aan de fase waarop deze fysiek is geïnstalleerd. Als de geselecteerde noodstroomfase onjuist is, selecteert u de juiste fase in de vervolgkeuzelijstNoodstroomfase.
- Als de fase van een Powerwall niet wordt gedetecteerd, controleert u het scherm Waarschuwingen om te bepalen hoe u verder kunt gaan en voert u indien nodig opnieuw de fasedetectie uit.
Fase handmatig instellen
Om handmatig de fase in te stellen waarop elke Powerwall is geïnstalleerd:
- Selecteer
- Selecteer Ik heb gecontroleerd of de bedrading correct is.OpmerkingAls u niet zeker weet op welke fase een Powerwall is geïnstalleerd, moet u dit eerst controleren, voordat u aangeeft dat de bedrading correct is.
- Selecteer de fase waarop de Powerwall 3 is geïnstalleerd en selecteer vervolgens Opslaan.
- Selecteer in de vervolgkeuzelijst Noodstroomfase de fase die u als noodstroom wilt toewijzen.