Zoals opgemerkt op Ontwerpoverwegingen zijn MLPE-oplossingen van derden, zoals optimizers, niet compatibel met Powerwall 3.
Let op!
Sluit alleen PV-draden aan op de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar zoals beschreven in deze stap. Probeer de in de fabriek geïnstalleerde bedrading niet te wijzigen en sluit geen PV-draden aan op andere aansluitingen.
Opmerking
Als er meer dan drie PV-strings zijn, kunnen de strings stroomopwaarts van Powerwall 3 worden gecombineerd zolang de spannings- en stroomwaarden van het systeem de mogelijkheden van Powerwall 3 niet overschrijden.
Voordat u de PV-strings aansluit op Powerwall 3 moet u een PV-stringtester gebruiken om elke string te testen en te controleren of deze naar behoren werkt.
Voordat u geleiders binnen Powerwall 3 afsluit, moet u de schakelaar van Powerwall 3 UIT zetten om het systeem uit te schakelen en vervolgens de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar UIT zetten. Zie Powerwall 3 Vergrendelingsmechanismenvoor schakelaars voor instructies om de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar in de UIT-stand te vergrendelen.
Attentie
Voordat u verder gaat, moet u controleren of beide schakelaars UIT staan en of er geen spanning staat op de PV-polen.
Om veilig onderhoud en testen te vergemakkelijken, vereisen sommige regionale elektrotechnische voorschriften dat de PV-systeem naast een PV-omvormer wordt geïsoleerd. De geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar in Powerwall 3 biedt een manier om de voeding van de PV-systeem uit te schakelen, maar de PV-draden die zijn aangesloten op de Powerwall 3 blijven onder spanning staan. Om volledig aan de voorschriften te voldoen, moet de PV-systeem buiten de Powerwall 3 worden geïsoleerd.
Verwijder eventueel aanwezig vuil uit de aansluitingen van de PV-bedrading.
Attentie
Metalen afval zoals losse draden of metaalschilfers kunnen een risico op hoogspanning vormen wanneer de Powerwall wordt ingeschakeld.
Leid de PV-geleiders en de beschermende aarde van de PV-systeem naar de kast, door de doorvoer of kabelwartel. Maak een servicelus met extra bedrading.
Sluit de beschermende aarde van de PV-systeem aan op een aardaansluiting in de Powerwall:
Strip de isolatie van de geleider tot 19 mm.
Steek de aardgeleider in een aardklem voor apparatuur en draai de schroef in de aardklem vast met 4 Nm.
Opmerking
Het is het beste om het aardingscircuit aan te sluiten voordat je het PV-circuit aansluit.
Begin met MPPT 1:
Opmerking
Als MPPT 1 niet eerst wordt bedraad, is het niet mogelijk om bij die bedradingsklem te komen zodra de geleiders op MPPT 2 of MPPT 3 zijn aangesloten.
Attentie
Controleer voordat u verder gaat of er geen spanning staat op de PV-draden.
Strip de isolatie van de geleider zodat de uiteinden van de koperen draden zichtbaar zijn.
Krimp de volgende geïsoleerde vorkklem op het uiteinde van de geleider; een krimptang met ratel wordt sterk aanbevolen.
TE Connectivity P/N 165015 (4 - 6 mm2 draadgrootte)
Let op!
Voor PV-bedrading zijn gesplitste aansluitklemmen nodig. Sluit geen kale draden of andere dan de hierboven genoemde gevorkte aansluitingen aan vanwege het verhoogde risico op een slechte elektrische verbinding.
Let op!
Probeer niet meerdere gevorkte aansluitingen in één aansluiting te steken. Sluit slechts één gevorkte aansluiting aan op elke aansluiting.
Let op!
Probeer niet meerdere draden aan te sluiten op één gevorkte aansluiting. Als het systeem meer dan drie PV-strings heeft, combineert u de strings stroomopwaarts van de Powerwall 3 en sluit u niet meer dan drie strings aan op de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar.
Opmerking
Controleer of de uiteinden van de koperdraden zichtbaar zijn aan de onderkant van de vork, wat aangeeft dat de geleider stevig contact maakt met de gevorkte aansluiting.
Steek de gevorkte aansluiting in de bedradingsklem en draai de schroef in de PV-bedradingsklem met een Philips PH2-momentschroevendraaier vast met 1,6 Nm (zie Vereiste gereedschap voor meer informatie).
Let op!
Controleer of de gevorkte aansluiting volledig is geplaatst voordat u de schroef vastdraait om beschadiging van de verbindingsstuk te voorkomen.
Herhaal stap 5 voor MPPT 2 en vervolgens voor MPPT 3.Figuur 1. Powerwall 3 PV-bedrading aangesloten op Geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar
Let op!
Voordat u het systeem onder spanning zet, moet u met een multimeter controleren of de polariteit van de PV-strings overeenkomt met de bovenstaande afbeelding (positieve strings in de onderste rij aansluitingen, negatieve strings in de bovenste rij aansluitingen). Omgekeerde polariteit van de PV-strings kan schade aan het systeem veroorzaken.
Figuur 2. Powerwall 3 PV-bedrading en aarding (invoer vanaf links)Figuur 3. Powerwall 3 PV-bedrading en aarding (invoer vanaf rechts)
Let op!
Alle PV-strings moeten door de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar gaan. Probeer geen PV-strings aan te sluiten via andere aansluitingen. Zie Bijlage H: afsluiten Powerwall 3 voor meer informatie over de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar.
Let op!
Kabels moeten worden geleid via de kabeldoorvoerlipjes aan de bovenkant van de behuizing. Leid geen losse draden door de voorkant van de behuizing of over de Tesla Asset Controller.
AttentieVoordat u verder gaat, moet u controleren of beide schakelaars UIT staan en of er geen spanning staat op de PV-polen.
OpmerkingHet is het beste om het aardingscircuit aan te sluiten voordat je het PV-circuit aansluit.
Let op!Controleer of de gevorkte aansluiting volledig is geplaatst voordat u de schroef vastdraait om beschadiging van de verbindingsstuk te voorkomen.
Let op!Voordat u het systeem onder spanning zet, moet u met een multimeter controleren of de polariteit van de PV-strings overeenkomt met de bovenstaande afbeelding (positieve strings in de onderste rij aansluitingen, negatieve strings in de bovenste rij aansluitingen). Omgekeerde polariteit van de PV-strings kan schade aan het systeem veroorzaken.
Let op!Alle PV-strings moeten door de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar gaan. Probeer geen PV-strings aan te sluiten via andere aansluitingen. Zie Bijlage H: afsluiten Powerwall 3 voor meer informatie over de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar.Let op!Kabels moeten worden geleid via de kabeldoorvoerlipjes aan de bovenkant van de behuizing. Leid geen losse draden door de voorkant van de behuizing of over de Tesla Asset Controller.