Situaties waarin de Powerwall 3 het elektriciteitsnet stopt

Enkele situaties waarin de Powerwall geen elektriciteitsnet mag vormen:
  • De aan/uit-schakelaarPowerwall 3 is uitgeschakeld.
  • Een open circuit tussen een Powerwall en de Backup Gateway. Voorbeeld: een open Powerwall AC-stroomonderbreker.
  • Te groot spanningsverlies tussen een Powerwall en Backup Gateway. Voorbeeld: slechte verbindingen bij AC-kabelaansluitingen of schade aan de bedrading tussen Powerwall en Gateway.
  • Communicatieverlies tussen een intern systeem of een meter (bijvoorbeeld communicatieverlies bij de Backup Gateway 2.

Aarding

Bij bedrijf los van het net zorgt de Backup Gateway 2 voor een lokale TN-S-stroomvoorziening naar de aangesloten verdeelkast(en):

  • Verbinding tussen elektrische installatie en aarde: T - Directe verbinding van één punt met aarde. Dit wordt verzorgd door de lokale aarde, aangesloten op de hoofdaardklem
  • Verbinding van de blootgestelde geleidende delen met aarde: N - Directe verbinding met het geaarde punt (nulleider) van het elektriciteitsnet. Dit wordt bereikt door de lokale N-PE-binding die in de gateway wordt gemaakt tijdens de werking buiten het elektriciteitsnet
  • Plaatsing van nul- en aardgeleiders: S - Afzonderlijke geleiders - afzonderlijke nul- en beschermingsgeleiders zijn aangesloten tussen de gateway en de stroomafwaartse verdeler(s)

Een goede aarding en nul-aardeverbinding (N-PE) tijdens bedrijf op netstroom en los van het net is vereist voor een veilige werking van het Powerwall-systeem en om te voldoen aan de lokale voorschriften. Zie Schema voor verbinding tussen nulgeleider en aardgeleider controleren en aardelektrode installeren voor instructies met betrekking tot de geschakelde aardverbinding.

Warning IconA warning icon, calling your attention to a possibly risky situation
Attentie
Voor een veilige werking bij bedrijf los van het net moet op de locatie een lokale aarde aanwezig zijn, zoals een aardingsstaaf of aardelektrode. Bij een netstoring mag niet worden aangenomen dat de aard- of PEN-geleiders van de distributienetwerkbeheerder intact zijn. De installatie van de aardingsstaaf moet voldoen aan de lokale voorschriften.